Door Maurits Martijn
‘Binnen tien jaar zal de eerste mens worden ‘verbeterd’ met biotechnologie, niet hier, maar in Singapore of Zuid Korea.’
Laboratoriummuizen spelen de hoofdrol in de biotechnologische revolutie. De mens lijkt erg op de muis, die daarom wordt gebruikt als onze stand in in het onderzoek naar onze genen. Wat vandaag met de muis kan, kan morgen met de mens.
Biotechnologen kunnen al veel. Zo is gendoping- het inspuiten van extra genen die zich nestelen in het genoom van een dier – helemaal niet zo moeilijk en wordt al jaren toegepast op laboratoriummuizen.
De meest bekende gendoping muis is He-Man, of de Schwarznegger muis. Deze muis, die is “gemaakt” door professor Sweeney van de universiteit van Pennsylvania, kreeg eind jaren negentig een virus met het IGF-I gen ingespoten. Twee jaar na de therapie bleek hij 60% meer spiermassa te hebben dan zijn onbehandelde broertjes en zusjes. Er waren geen bijeffecten, behalve dat He Man zonder problemen meteen gevulde waterfles aan zijn staart een ladder kon beklimmen. Naast de sterkere muis, hebben we nu ook bijvoorbeeld slimmere en oudere muizen gemaakt. En muizen die geen angst meer kennen; als ze een kat zien blijven ze zitten. Niet alleen het biologische succes van het He-man- experiment is opmerkelijk. Ook de publieke waardering ervan geeft stof tot nadenken. Heel veel mensen zagen He-man helemaal zitten en boden zich aan als proefpersoon. Sweeney vindt dat begrijpelijk: “Niemand vind het leuk om oud en zwakte worden en zijn leven te eindigen in een rolstoel”. Het zal mij overigens niet verbazen als het nu al wordt toegepast, bijvoorbeeld bij de Olympische Spelen. Meedoen aan de Tour de France zonder (gewone) doping is toch ook zinloos?
Lee Silver, de bekende biotechprofessor uit Princeton, is er ook van overtuigd dat mensen biotechnologie willen. Als de techniek veilig en effectief is, beweert hij, zullen mensen er om vragen. “Waarom mag ik mijn kind niet geven wat anderen van nature krijgen?” Ik denk dat hij gelijk heeft. Biotechnologie vervult een behoefte. Namelijk, het verbeteren en verlengen van het leven. De stille hoop is natuurlijk dat we daar ook gelukkiger van worden. Dat is de drijvende kracht achter de biotechnologie. Waarom zouden deze technieken anders ontwikkeld worden? Wie is er nou geïnteresseerd in supermuizen? Inmiddels lopen we in het Westen ver achter op landen als Singapore en Zuid Korea. Onze Christelijke God zet een stevige rem op de ontwikkelingen. Het meest gehoorde argument tegen gendoping en andere vormen van gentechnologie luidt dat wij niet “voor God mogen spelen”. In Singapore speelt dat niet. Onderzoekers vluchten naar Singapore vanwege de vele restrictieshier. Singapore’s wetenschappelijk adviesraad laat zich lezen als een who is who van de meest prominente moleculair biologen en biomedische onderzoekers ter wereld.
Voor God spelen en supermensen maken; daar gaat biotechnologie niet over. In de praktijk zullen mensen slechts kleine correcties ondergaan voor specifieke gendefecten die een marginaal effect hebben op het totaalbeeld. Denk bijvoorbeeld aan spierdystrofie of diabetes. Niets geen supermensen. Waarom zou je mensen die pech hebben met hun door God of de natuur geschonken genen niet helpen?
Biotech kan deze mensen geven waar ze naar verlangen. Net als de muis, zijn ook wij maakbaar. Als filosoof vind ik de vraag wat dat doet met ons zelfbeeld veel interessanter dan de vraag of alles wat kan ook moet mogen.
Bron: VrijNederland 24 mei 2008
Ellen ter Gast (1971) is bioloog en filosoof. Ze doceert ethiek en filosofie van de levenswetenschappen aan verschillende universiteiten. Op dit moment is zij als senior onderzoeker verbonden aan het Rathenau Instituut. Op zaterdag 24 mei spreekt ze, samen met onder andere Robert Dijkgraaf, Cees Dekker en Maurice de Hond, op happyChaos: Genesis 2.0., Pakhuis de Zwijger, Amsterdam (www.happychaos.nl).