Interview Volkskrant: De muis verdient een standbeeld

De genetische revolutie is ondenkbaar zonder de gemanipuleerde muis. Monster, held en zielig proefdier tegelijk. ‘Wat mij betreft verdient de muis een standbeeld.’

Door Ben van Raaij

He-Man is een krachtpatsertje. Niet voor niets vernoemd naar de gespierde held uit de kinderserie The Masters of the Universe. Doordat hem via gendoping een speciaal gen is ingespoten, houdt de muis, want dat is-ie, levenslang zijn spiermassa op peil. Waardoor hij tot op zeer hoge leeftijd in staat is zware gewichten mee te slepen – aan zijn staart.

‘Voor sportfanaten is He-Man natuurlijk een soort idool. Als je zijn naam googlet, kom je ook op de websites van allerlei fitnessbladen terecht’, zegt Ellen ter Gast, microbioloog, filosoof en sinds kort onderzoeker bij het Rathenau Instituut. Ter Gast promoveerde maandag in Nijmegen op het proefschrift ‘Biotech Pioneers. A Philosophical Inquiry Concerning the Genetically Engineered Mouse’.

He-Man is de held van die studie. Met drie collega-supermuizen overigens. Yoda, vernoemd naar de 900 jaar oude Jedi uit Star Wars, die tweemaal zo lang leeft als een normale muis. Marathon Mouse, verwijzend naar de speelfilm Marathon Man, die met extreem uithoudingsvermogen eindeloos in zijn molentje kan ronddraven. En Doogie, naar het geniale jongetje dat de hoofdrol speelt in Doogie Howser, MD, die superslim is dankzij een extra leer- en geheugengen.

Handvat

Ter Gast gebruikt de genetisch gemanipuleerde supermuizen als een symbolisch handvat, om antwoord te vinden op de vraag wat we aan moeten met de razendsnelle ontwikkelingen in de moleculaire genetica en de biotechnologie.

Een logische keuze, zegt Ter Gast, omdat vrijwel alle gemanipuleerde proefdieren muizen zijn. Muizen zijn makkelijk te fokken en genetisch verwant aan de mens. Sinds de ontdekking van de recombinant dna-techniek zijn duizenden stammen met bijzondere eigenschappen ontwikkeld, zoals knock-out-muizen, waarbij bepaalde genen zijn aan- of juist uit gezet, en transgene muizen, waarbij vreemde genen zijn ingebouwd.

Tegelijk is de muis méér dan een labdier, aldus Ter Gast. ‘Filosofisch is het een dubbelzinnig wezen. Je kunt hem zien als monster, held, Messias, levend artefact. En als zielig proefdier, natuurlijk.’ Door al die rollen te onderzoeken, brengt Ter Gast de angsten en de hoop van de biotech-revolutie in kaart.

De dierenwelzijnskwestie heeft Ter Gast vermeden. ‘Ik heb zelf met proefdieren gewerkt, en bij het Nederlands Kanker Instituut de genmuizen in levenden lijve gezien. Schattige beestjes. Ook heb ik dierexperimentencommissies voorgezeten. Maar ik wilde het niet hebben over de muis als lijdend proefdier. Dat doen anderen al genoeg.’

Bovendien, weet Ter Gast, gaan biologen leuk met hun proefdieren om. ‘Ze hebben allemaal hun lievelingsmuis. Sommigen spelen er mee. Neurobiologen moeten hem soms trainen, dat schept een band. Na de proef moeten ze hem wel afmaken, dat dan weer wel.’

Een gemanipuleerde muis als He-Man is het product van een wetenschappelijk experiment, zegt Ter Gast, en in die zin een door de mens gemaakt dier. De muis is veranderd in een ‘muismodel’, een patenteerbaar object, kortom: een artefact. ‘Zo’n artefact vinden wij op esthetisch niveau onnatuurlijk. Ik noem dat de yuk-factor: je voelt dat er iets niet deugt, al weet je niet precies wat. Al is een vleeskip uit de bio-industrie óók een artefact.’

Monster

Een andere rol van de gemanipuleerde muis is die van verontrustend monster. Hij staat voor morrelen aan de basis van het leven, en dat verwijst volgens Ter Gast naar de mythe van ‘voor God spelen’. En naar de bijna religieuze ‘belofte van verlossing’ die daarbij hoort.

‘Biotechnologie ís nog grotendeels een belofte. Omdat die nog moet worden ingelost, blijven we erin geloven. Neem het Human Genome Project. Dat is verkocht alsof we de mens hadden doorgrond, maar dat bleek vooral marketing. In feite heeft het nog vrijwel niets opgeleverd, behalve dat alles nog ingewikkelder is dan we dachten.’

De Frankenstein-mythe komt ook altijd voorbij als het om genetische manipulatie gaat: van Frankenfood tot Frankenmouse. Ter Gast las Mary Shelley’s klassieker opnieuw en ontdekte dat het niet zozeer gaat over een mad scientist die de controle over zijn monsterlijke schepping verliest, als over een wetenschapper die leven creëert, maar er dan heel slecht voor zorgt. ‘Wij zijn misschien juist bang voor het slagen van biotechnologie. Voor onze eigen maakbaarheid.’

Ter Gast zelf ziet de muis vooral als pionier. Hij is een voorloper, in zekere zin het beest dat de hele biotechnologie heeft mogelijk gemaakt. ‘Voor de toekomst van de mens moet je kijken naar de muis. Alles wat we bij de mens doen, bijvoorbeeld gentherapie, is ontwikkeld bij en getest op de muis. Wat we nu met de muis kunnen, kunnen we morgen met de mens. Niet dat ik denk dat we supermensen gaan kweken. Wel dat mensen zullen zeggen: waarom kan mijn kind niet via biotech krijgen wat een ander kind krijgt van de natuur?’

Het angstbeeld dat van supermuizen supermensen komen, is ook dubbelhartig, zegt Ter Gast. ‘Mensen zeggen vaak: ziektes genezen is fantastisch, maar het verbeteren van de mens mag niet, dat is voor God spelen. Het gaat dus niet om de technologie, maar om de intenties. Het verbaast me hoe heftig mensen daarop reageren. Voor zulke doembeelden is geen enkele grond. Supermensen kweken, is gewoon niet mogelijk.’

Ze vindt de ethische discussies over genetische manipulatie dan ook te zwartwit en weinig vruchtbaar. ‘Mag alles wat kan, is dan de vraag. Voor mij een volslagen oninteressante vraag. Kijk eerst wat kan, en wat ons dat leert over wat we altijd voor waar aannamen. Biologische begrippen als soortgrens, natuurlijk en onnatuurlijk, genen, blijken kneedbaar te zijn.’

Die gentech-debatten zijn bovendien dódelijk saai, al twintig jaar lang, aldus Ter Gast. ‘Altijd dezelfde argumenten, een patstelling waar niks uitkomt. De wetenschappers zijn bang voor de confrontatie. Pijnlijk, want het zijn vaak idealisten, en dan worden ze bedreigd omdat hun naam onder een personeelsadvertentie staat waarin diermodellen worden genoemd. En anti-gentech-activisten beklagen zich omdat alles zo weinig transparant is. Logisch, want de wetenschap bunkert zich in.’

Anbiobeet

Een van de drijfveren achter haar onderzoek was, zegt Ter Gast, het maatschappelijke gebrek aan kennis. ‘De meeste mensen zijn, om een nieuw woord te munten, anbiobeet. Dat baart me zorgen. Het onderwijs zou veel meer aan biologie moeten doen.’ Het komt ook door de media, vindt ze. ‘Als je in de databank van Nederlandse kranten zoekt op ‘‘muis’’ en ‘‘biotechnologie’’, krijg je misschien 200 hits in twintig jaar. Zoek op Geert Wilders en je hebt ze al in twee weken.’

Komt het niet gewoon ook omdat het moeilijke wetenschap is? ‘Nee, ik heb de basis tijdens mijn studie ook in drie weken tijd geleerd, het is bepaald geen rocket science. En dat eeuwige beeld van die geheimzinnige labs waar wetenschappers ingewikkelde en sinistere dingen doen, herken ik ook niet. Zo’n biologisch lab is juist een vrolijke chaos. Er hangen bijvoorbeeld altijd cartoons van Gary Larson en zo. Zoals die over de echte reden dat de dinosauriërs zijn uitgestorven. Zie je twee dino’s stiekem roken achter een boom.’

Onomkeerbaar

Ter Gast bepleit een open instelling ten aanzien van biotechnologie. ‘Ik vind biotech fascinerend – ik sta enthousiast te springen als ik muizentumoren zie oplichten in een scan – maar ik ben niet vóór of tegen. Ik plaats vraagtekens bij de belofte van biotech, maar ik zie geen wetenschappelijke argumenten dat het slecht is of nergens toe leidt. We staan pas aan het begin. Ik vind daarom dat we ons moeten voorbereiden. De vraag is niet waar die biotech-revolutie heen leidt en of dat goed of slecht is. De vraag is: zijn we er klaar voor?’

Dit betekent volgens Ter Gast dat we het ‘ware monster’ onder ogen moeten zien. En dat is niet de gemanipuleerde muis, maar het besef dat zowel muis als mens op genetisch niveau kneedbaar en veranderbaar zijn. ‘Mensen moeten leren dat dit niet wereldschokkend is – dieren fokken is ook rommelen met dna – maar wel onomkeerbaar. In die zin is de muis onze toekomst. Een mens die niet langer de gevangene is van zijn eigen dna, die zijn genetisch lot tot op zekere hoogte kan veranderen.’

He-Man en de zijnen lijken intussen hun eerbetoon te krijgen. Ter Gast: ‘Mijn promotie was op de dag dat de Nobelprijzen werden uitgereikt. Bij het radioprogramma Noorderlicht vroegen ze me of ik vond dat de muis ook een Nobelprijs of een standbeeld verdient. Goed idee, zei ik, voor de deur van het NKI. Belt er later een man die mij 20 duizend euro wil schenken voor zo’n beeld. Het NKI wil best meewerken, en we gaan dus een stichting oprichten. Om de gemanipuleerde muis ook eens positief onder de aandacht te brengen.’

Bron de Volkskrant