Op de foto zijn Ellen en Tony van de Vorst te zien tijdens een atelierbezoek dat naar aanleiding van dit artikel plaatsvond.
De deelnemer: Ellen ter Gast
tekst: Sya van ´t Vlie
Waar vinden de kunstwerken uit de SBK-collectie een plek? Waarom kiest iemand juist dat ene kunstwerk? In elk nummer van Kunstblad een gesprek met een deelnemer van de SBK over keuzes en smaak. In deze aflevering Ellen ter Gast.
Ze was meteen weg van Leda en de zwaan toen zij die zag op de tentoonstelling Godinnen en Archetypen van Tony van de Vorst. Elke week kwam zij minstens één keer kijken of het beeld nog niet was gereserveerd. Als armlastige promovenda meende ze dat haar beurs iets te krap was voor het betalen van het maandelijkse abonnementsgeld. Maar toen na de tentoonstelling bleek dat ‘haar’ Leda nog steeds niet was uitgeleend, besloot ze het beeld toch zelf te lenen. “Kennelijk was deze Leda voor mij bestemd”, zegt Ellen ter Gast.
Inmiddels is Ter Gast zelfstandig adviseur op het gebied van life sciences. Na een korte periode als management consultant bij een klein adviesbureau besloot ze dat vrijheid van denken toch belangrijker is dan een rijk gevulde beurs. “Ik heb net besloten om nooit meer voor een baas te werken”, zegt zij trots, “omdat ik zelf ten alle tijden verantwoordelijk wil zijn voor wat ik doe. Ik wil zelf de kwaliteitseisen kunnen stellen.”
Ze woont aan een drukke winkelstraat in Amsterdam: de Haarlemmerdijk. Het Bickerseiland is hier praktisch om de hoek. Sinds de SBK hier in 1997 een beeldenuitleen vestigde, gaat zij er regelmatig heen. Zo bezocht ze ook de tentoonstelling waarop Tony van de Vorst een aantal archetypische vrouwen exposeerde, die niet gebukt gaan onder het eeuwige schuldgevoel waarmee vrouwen sinds Eva zijn belast. Eén daarvan was Leda. Ellens Leda en de Zwaan laat zien hoe Leda door Zeus, in de gedaante van een zwaan, wordt verkracht. Zij noemt het een ‘heftig’ beeld. “Wat mij raakt in het beeld is dat je niet echt kunt spreken van een verkrachting, omdat je voelt dat deze Leda in een toestand van totale overgave verkeert. Dat zie je aan de expressie van het gezicht, ze staart bijna wezenloos de ruimte in, ze is er niet meer bij, ze is weg van deze wereld.” Verder vindt ze dat dit beeld alleen gaat over de seksualiteit van de vrouw. “De man – in dit beeld weergegeven als een zwaan – doet er eigenlijk niet zo toe. Hij heeft ook geen persoonlijk gelaat, hij is gewoon een vogel… een zwaan.”
“Ik heb nog nooit op zo’n heftige wijze het beleven van de seksuele daad afgebeeld gezien. Ik denk dat een vrouw alleen werkelijk kan genieten, als zij net als deze Leda, alles los kan laten, zo kan opgaan in de daad. In deze Leda is er sprake van een genomen worden waartegen je als vrouw geen weerstand kunt en wilt bieden. Zeus, denk ik dan, heeft Leda geen ruimte gegegeven om hem te weerstaan, hij heeft haar echt overrompeld,” aldus Ellen. Ze voegt eraan toe dat dit, als wij de mythe mogen geloven, het moment is waarop Helena werd verwekt, in haar tijd de schoonste van alle vrouwen. De Trojaanse oorlog werd om haar gestreden. “Er wordt wel beweerd dat het moment waarop je geconcipieerd bent, bepalend is voor je karakter. Iemand die is verwekt op een moment van gepassioneerde liefde is in die optiek dus liefdevoller, emotioneler en gepassioneerder dan iemand die is verwekt op een saaie doorsnee huwelijkse nacht. Als je die gedachtengang omdraait, zou je kunnen stellen dat de mooiste en begeerlijkste vrouw op aarde wel moet zijn voortgekomen uit een hartstochtelijke vrijage, waartoe een diep verlangen en begeerte de aanleiding zijn geweest. Leda en Zeus konden elkaar niet weerstaan.”
Haar appartement, waar zij met haar twee katten al woont sinds haar studententijd, noemt zij ‘een soort uitdragerij’. Het staat en hangt vol met allerlei prullaria en boeken. Zo hangt er een spotprent van Napoleon en een vaal geworden kopie van de Primevera van Botticelli, waarschijnlijk gekocht op de rommelmarkt. En op de schoorsteenmantel staan twee baby doornhaaitjes op sterk water. Een overblijfsel van haar biologiestudie. Tussen dit alles heeft Leda een eigen plek gekregen. Op een antiek naaitafeltje in haar slaapkamer. “Dit beeld hoort in de slaapkamer”, zegt ze triomfantelijk. De katten, die als wij het beeld bekijken ook op het naaikastje plaatsnemen, zijn het blijkbaar met haar eens.
Tony van de Vorst en het Aardse paradijs
Leda speelde een belangrijke rol in het Aardse paradijs, een project waaraan Tony van de Vorst sinds 1990 werkte. Katholiek opgevoed kon Van de Vorst met haar erotiek niet in de kerk terecht. Daar vond zij geen enkele vrouw met wie zij zich in dat opzicht kon identificeren. De westerse cultuur is te veel doordrongen van de scheiding van lichaam en geest. In het Aardse paradijs heeft Van de Vorst een aantal vrouwen ´van voor Eva´s tijd´ bijeengebracht: Lilith, de nacht- en watergodin die werd geschapen en begeerd door Jahwe; Donna Lupa, de voedster in wolvengedaante, en Leda. Lilith staat voor pure vrouwelijke energie die ontdaan is van elk schuldgevoel; Donna Lupa staat symbool voor de voedende krachten die nieuw leven laten ontstaan. Leda´s samenzijn met Zeus in de gedaante van een zwaan, symboliseert haar aanraking met het spirituele. In de mythe van Leda en de zwaan wordt de ontmoeting voorgesteld als iets gelukzaligs. Van de Vorst zette daar vraagtekens bij. Was het overgave of verkrachting? Of symboliseerde het samenzijn met de vogel Leda’s aanraking door het spirituele? Ieder van deze visies werd door Van de Vorst weergegeven in hardsteen, hout en brons.
De vierde hoofdrolspeelster van deze groep lijkt als ´na-Eva vrouw´ een buitenbeentje: Carmen. Wat haar is overkomen ziet Van de Vorst als grote onrechtvaardigheid. Alle mannen die Carmen ontmoette, gebruikten haar vrouwzijn; toch moest ze aan het eind sterven. Volgens Van de Vorst heerst in onze cultuur angst voor het vrouwlijke. Dat is voor vrouwen een drama. “Het vlees mag niet beschamen”, zo verklaart de beeldhouwster haar aanwezigheid in de sculptuurgroep. In de maquette van het Aardse paradijs zijn de mannelijke tegenpolen voorgesteld als stierekop, ramskop en vleugel. Daarvan roepen de eerste twee associaties op met viriliteit, potentie en agressie. Als reminiscentie aan de zwaan staat de vleugel voor spiritualiteit.
Wat Van de Vorst met het Aardse Paradijs vooral heeft willen zeggen is dat mannen zich in de erotiek dierlijker, irrationeler zouden moeten gedragen. Dat juist de mannelijke ratio schuld heeft aan het afwijzen van het lichamelijke, het vrouwelijke.
Met de weergave van de mannelijke tegenpolen wilde het echter niet lukken. De beeldhouwster kwam er niet uit. Ze is te veel vrouw om zich in het mannelijke te kunnen inleven. Laat staan het vorm te kunnen geven. De stierekop die bedolven onder het stof in de hoek van haar atelier ligt, is daarvan het bewijs. De kop is meer die van een lief kalfje dan die van een potente stier. Bovendien wil de beeldhouwster dat statement van het Aardse Paradijs niet langer maken. Want de ervaring heeft geleerd dat de daad waaraan geen ratio te pas komt, nooit erotisch kan zijn.
Bron: Kunstblad, april 2002