Als het medicijn tegen Alzheimer, aids of kanker ooit wordt gevonden, dan danken we dat aan de muis.
Vandaag nemen drie wetenschappers de Nobelprijs voor de geneeskunde in ontvangst voor hun baanbrekende onderzoek in de knock-out muis technologie. Gezien de grote rol die de muis in de biomedische wetenschap speelt zou ik willen beargumenteren dat het eigenlijk de genetisch gemodificeerde laboratoriummuis is die deze Nobelprijs verdient.
Met behulp van de knock-out muis technologie die de Nobelprijswinnaars Oliver Smithies, Mario R. Capechhi en Martin J. Evans in de jaren tachtig ontwikkelden kunnen gericht bepaalde genen bij de muis worden uitgeschakeld. Deze technologie is het begin geweest van een ware revolutie in de muizenbiotechnologie.
Binnen de biologie is het genetisch modificeren van muizen min of meer een standaardprocedure geworden. Muizengenen worden uitgeschakeld, aangeschakeld, en zelfs vervangen door genen van de mens. Miljoenen van dit soort biotech muizen bevolken laboratoria over de gehele wereld.
Deze biotech muizen zijn geen ordinaire laboratoriummuizen maar high tech ’muismodellen’. De B6.129-Gasttm1(INS)Ez/J bijvoorbeeld, een muis die drager is van het menselijke gen voor insuline, het eiwit dat betrokken is bij suikerziekte, is een van de vele muismodellen voor diabetes die zijn te bestellen bij Jackson Laboratorium. Dit nonprofit muizenlaboratorium in de Verenigde Staten heeft meer dan 3000 muizenstammen op voorraad. Tussen deze muizenstammen bevinden zich muismodellen voor onder andere obesitas, allerlei vormen van kanker, epilepsie, Parkinson en Huntington. Voor biomedische onderzoekers zijn deze muizen ideale proefdieren. Niet alleen omdat ze inzicht kunnen geven in het ontstaan van ziektes, maar ook omdat in deze muizen de werking van nieuwe medicijnen kan worden getest. Met zijn menselijke genen kan de muis dienen als genetische stand in voor de mens in het biomedisch onderzoek.
De grootste waarde van de muis zit in zijn genen. De manipuleerbaarheid van zijn genen om precies te zijn. Er is tot op de dag van vandaag geen ander zoogdier waarvan het genoom zich zo goed laat manipuleren als de muis. Dit is de reden waarom de muis het proefdier is binnen de genetica. Hoe waardevol de muis is voor de wetenschap werd nog eens bevestigd toen wetenschappers in 2002, twee jaar nadat het humane genoom was ’gekraakt’, het muizengenoom in kaart brachten.
Een vergelijking van beide genomen leerde dat het muizengenoom en het humane genoom een grote mate van gelijkenis vertonen. Met andere woorden, genetisch gezien lijkt de muis erg op de mens. En gegeven de huidige ontwikkeling zal de muis steeds meer op de mens gaan lijken. Zo worden muizen in Amsterdam uitgerust met een humaan immuunsysteem zodat ze als model kunnen dienen voor de studie naar aids. „Als we de muis in een mens moeten veranderen om aids te genezen dan doen we dat”, luidde de tekst waarmee het Amsterdams Medisch Centrum in het najaar van 2006 talentvolle onderzoekers probeerde te werven.
Dit alles illustreert hoe het lot van de muis en de mens door de moderne biologie en de genetica innig met elkaar zijn verbonden. Als het medicijn tegen taaislijmziekte of Alzheimer, aids of kanker ooit wordt gevonden, dan danken we dat waarschijnlijk aan de muis. Daarom verdient de muis veel meer aandacht en waardering dan hij nu krijgt. Wat mij betreft verdient de muis de Nobelprijs!
Bron: TROUW 10 december 2007