Interview Esta: Slim! Wat je altijd al wilde weten over je IQ

DOOR PETRA VOLLINGA

De IQ-test op tv is mateloos populair (hoewel sommige BN’ers wilden dat ze er nooit aan hadden meegedaan). Maar wat zegt je IQ eigenlijk? Hoe meet je het? Kun je het trainen? Deze en meer slimme vragen stelden we aan 4 ervarings-deskundigen.

De hersenexpert, een interview met Dr. Ellen ter Gast

‘IQ is geen natuurlijk gegeven, iets wat echt bestaat, het is een concept dat door mensen is bedacht. Met een IQ-test meet je een aantal aspecten waarvan de ontwikkelaar van de test heeft bedacht dat het iets zegt over intelli-gentie. De laatste jaren begrijpt men wel dat je niet alleen moet kijken of je snel en abstract kunt denken en de logica achter complexe reeksen kunt doorgronden, maar ook of je vooruit kunt kijken en of je iets kan met emoties. Die vaardigheden heb je ook nodig voor bepaalde banen. Intelligentie is zo’n relatief begrip. Een consultant moet over een heel andere intelligentie beschikken dan een computerprogrammeur. Die laatste mag best een beetje autistisch zijn, zo iemand kan heel goed focussen. Maar een leraar juist weer niet. Die moet zich heel goed in de belevingswereld van een kind kunnen verplaatsen. Intelligentie is eigenlijk een containerbegrip. Het bevat zo veel verschillende elementen dat je niet zomaar een vertaalslag kan maken van IQ naar de manier waarop hersenen werken.

De hersenen zijn het meest fascinerende onderdeel van ons lichaam. Daar zit ons bewustzijn, onze herinneringen, onze intelli-gentie. Hoe die hersenen precies werken is een groot raadsel waar wetenschappers steeds meer grip op krijgen. Zo weten we dat, anders dan andere cellen in het lichaam, hersencellen zich niet delen. Het is dus niet zo dat als je je hersenen traint en dus ‘slimmer’ wordt, je meer hersencellen krijgt. Wat wel verandert is de manier waarop de cellen contact met elkaar maken.

Als we iets leren, verandert er iets in die contacten. Het zit hem bij hersencellen dus niet in de hoeveelheid, maar in de manier waarop ze met elkaar communiceren. Hersencellen werken altijd samen, ze zijn deel van een netwerk. Zo is er bijvoorbeeld niet een bepaalde cel die actief wordt als je een oma in een schommelstoel ziet. Het herkennen van die oma is teamwork. Dat beeld ontstaat omdat verschillende cellen hun activiteit combineren. Dat is heel economisch, want zo kun je elke keer met dezelfde hoeveelheid hersenen, door nieuwe verbindingen te maken, steeds nieuwe beelden en gedachtes, vormen. Gelukkig maar, want als er elke keer als je iets leert hersencellen bij zouden komen, dan zouden je hersenen op een bepaald moment niet meer in je schedel passen.

De meeste cellen in het lichaam zijn zonder problemen te vervangen. Je darmcellen bijvoorbeeld, worden iedere 24 uur vernieuwd. Die hoeven geen heel ingewikkelde dingen te doen en niks te onthouden. Dat geldt niet voor je hersencellen. Die moeten unieke informatie opslaan, zoals herinneringen. Als je die cellen kwijtraakt komen die herinneringen nooit meer terug. Daarom moeten we goed op onze hersencellen passen. En niet te veel alcohol drinken, daar wordt je echt dommer van. Het is inmiddels wel bewezen dat alcohol heel slecht is voor mensen onder de 18. Je brein ontwikkelt zich nog en door alcohol sterven er al cellen af die nooit meer terugkomen. Dat laatste geldt trouwens ook voor volwassenen. Uiteindelijk zijn we allemaal geprogrammeerd om dood te gaan. Als je maar oud genoeg wordt, sterven je hersencellen af en word je dement. Je vroegste herinneringen blijven het langst bewaard, daarom worden mensen die zijn gestorven aan alzheimer ook vaak gevonden in de foetushouding.’

 

Esta Juli 2009