Opinie NRC: Wees niet bang, paardkloon is lief

Het verbod op het klonen van dieren is gebaseerd op ongefundeerde angsten, meent Ellen ter Gast.

Zondagavond zijn ze op Nederland 2 voor het eerst zien: de drie eerste gekloonde paarden in Nederland. Klonen van de Nederlandse topdressuurhengst Jazz. Ze zijn niet gefokt uit een merrie en een hengst, maar gemaakt in het lab. Met behulp van de modernste embryotechnieken is het DNA van Jazz geïsoleerd uit een van zijn huidcellen en geplaatst in een eicel van een anonieme merrie. Deze ‘bevruchte’ eicel is geplaatst in een draagmoeder. De klonen moeten straks het werk van Jazz als fokhengst overnemen. Genetisch zijn ze identiek, het sperma dus ook.

Opmerkelijk dat ze hier zijn, want het klonen van paarden is in Nederland verboden. Dat komt door gebrek aan draagvlak. 90 procent van de Nederlanders is tegen het klonen van dieren, aldus het Consumentenplatform in een rapport uit 2011. We mogen niet ‘voor God spelen’, klinkt het. Zeker niet als het gaat om luxe sportpaarden. De praktijk leert echter dat de publieke weerstand wegvalt als mensen de klonen zien. Dan zijn het opeens geen monsters uit het lab meer, maar prachtige dieren. Niets engs aan.

De klonen van Jazz zijn geboren in de VS en omzeilen zo het verbod. Bij de brancheorganisatie voor paardensport FEI zijn ze er inmiddels aan gewend. In de zomer van 2012 besloot ze dat gekloonde paarden mee mogen doen aan de competitie. Het is dus goed denkbaar dat bij de Olympische Spelen van 2018 drie verschillende ruiters met een voor 99 procent genetisch gelijkwaardig paard de strijd aangaan. Dan gaat het dus echt om de beste ruiter. Dodelijk saai natuurlijk. Ik zie liever elk seizoen nieuwe, nog betere, paarden.

Dr. Ellen ter Gast is medisch bioloog en filosoof. Ze ging met André Kuipers op bezoek bij fokkerij Broere, te zien op 11 mei: De Kennis van Nu (NTR), Nederland 2, 19:45 uur.

De Jazz-klonen zijn vooral een vraagstuk voor het Koninklijk Warmbloed Paardenstamboek Nederland (KWPN). De hengsten zijn gemaakt voor de fok. Het KWPN kiest ervoor het klonen niet tegen te houden, maar ook niet te stimuleren. In voorkomende gevallen zal ze de paarden ,,wel passief registreren”. Typisch polderstandpunt, niet voor, niet tegen.

Het nieuws over biotechdieren is het altijd hetzelfde. Eerst vrezen burgers voor monsters. Ergens moeten we een grens trekken, reageren politici. Bio-ethici zeggen vervolgens iets over ‘dierlijke integriteit’ en de overheid stelt zich ‘terughoudend’ op. Wet- en regelgeving is daardoor gebaseerd op een onderbuikgevoel. Zinvolle kritiek komt van het Amerikaanse stamboek AQHA, die gewoon voor het fokken van goede paarden is. Klonen is geen fokken, stelt ze. Daarom hoort een kloon niet thuis in het stamboek. Met klonen maak je het ras niet beter. Je maakt slechts kopieën.

Gegeven de kosten van het klonen (AQHA schat die op 150.000 dollar per paard) zullen alleen populaire elitepaarden worden gekloond. Dat is problematisch, want fokkers hebben al de neiging om dit soort paarden overmatig in het programma op te nemen. Soms kan iets te veel van het goede – zoals het eindeloos kopiëren van een elitepaard – tot iets slechts leiden. Denk aan de kans op inteelt. Allemaal redenen voor een stamboek om klonen uit te sluiten.

Hengstklonen van topsportruinen kunnen de genenpool wellicht verrijken. Een ruin kan niet dekken dus zonder klonen gaat dat DNA verloren. Maar klonen van een hengst die al meer dan 2000 nakomelingen heeft, voegen niet zo veel toe aan het stamboek. Meest interessante vraag is daarom wat het Koninklijk Warmbloed Paardenstamboek Nederland gaat doen met de Jazz-klonen. Zullen zij ongekeurd worden ingeschreven?

Genetisch gezien maakt immers niet uit of je een merrie met zaad van Jazz of een van zijn drie klonen insemineert. Genetisch gezien zijn ze een en hetzelfde paard. Hoe dan ook: de klonen dwingen het KWPN-stamboek en de Nederlandse paardenfokkers de fokdoelstelling scherper te formuleren.

Hoe kloon je een paard?

Geen exacte hengstkopie Het doel van klonen is een exacte kopie maken van het origineel. Dat is mogelijk omdat de blauwdruk van een dier ligt opgeslagen in het erfelijk materiaal (DNA). Bij een gewone kruising erft een jong de helft van zijn genen van vader en moeder. De genen van een tophengst worden daarbij ‘verdund ’met de genen van de merrie, met mogelijk een minder optimaal resultaat. Bij klonen laat men een lichaamscel van het volwassen dier versmelten met een eicel die vooraf ontdaan is van zijn eigen DNA. Zo ontstaat een embryo dat het complete DNA van de tophengst heeft. Vervolgens wordt de eicel aangezet tot delen. Na een paar delingen is het groot genoeg om bij een draagmoeder geplaatst te worden. Daar kan het kloonembryo als bij een normale zwangerschap volgroeien.

Maar toch levert klonen geen exacte kopie op van de tophengst. Ten eerste kunnen er in het DNA van de volwassen hengst mutaties zijn opgetreden, die nu in alle cellen van het kloonembryo terecht komen. Daarnaast heeft ook de draagmoeder invloed op de activiteit van de genen van het embryo. Sommige genen zullen permanent worden aangeschakeld, andere juist uit; mogelijk in een verschillend patroon dan dat van hun vader.

Bron: NRC Handelsblad